- weiter
- weiter1 verder ⇒ nader, bijkomend, meer; 〈bijwoord〉 voorts, bovendien2 wijder ⇒ ruimer♦voorbeelden:1 weitere Auskünfte • nadere inlichtingenein weiterer Beweis • een bewijs te meerweitere zwei Stunden • nog eens twee uurwas ist da weiter dabei? • (a) wat is er verder nog op tegen?; (b) wat is daar nou (nog) aan?Weiteres, das, alles Weitere • de rest, het overigeweiter nichts? • anders niets?, is dat alles?nichts weiter, weiter nichts zu erzählen haben • niets meer te vertellen hebbener wollte weiter nichts als sich bedanken • hij wilde alleen maar bedankennicht weiter, weiter nicht • niet erg, niet zeer, niet bijzonder, niet bijsterdas ist nicht weiter schlimm • dat is zo erg niet(halt,) nicht weiter! • (stop,) tot hier en niet verder!und so weiter • enzovoort(s)bis auf weiteres geschlossen • voorlopig geslotenbis auf weiteres • tot nader orderohne weiteres • (a) zonder meer; (b) zomaardes Weiteren • bovendien, voortsweiter! • (a) doorlopen!; (b) doorgaan!2 einen Gürtel weiter schnallen • een ceintuur losser maken¶ weiter bestehen • voortbestaan, blijven bestaan————————weiter!(a) doorlopen!; (b) doorgaan!
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.